Duitse kinderen in Turnhout

Datum publicatie: maart 2023

Duitse kinderen in Turnhout in de jaren vijftig

Hedwig Naets, Erika Wouters, Gil Tack

Alles komt terug
Enkele weken geleden besliste het jeugdjournaal Karrewiet om, voor de Oekraïense kinderen die tijdelijk in ons land verblijven, hun programma’s in het Oekraïens te ondertitelen. Het deed een aantal van onze leden denken aan hun lagereschooltijd in de eerste helft van de jaren vijftig. In die tijd zaten in hun klas leerlingen, afkomstig uit Duitsland. Dat waren geen vluchtelingen, maar kinderen die voor zes maanden bij families in België verbleven. De naoorlogse situatie in Duitsland was immers in die periode op veel gebieden verre van rooskleurig. De bedoeling was dan ook om de kinderen een kommerloze tijd te bezorgen en om hen gezonder en versterkender voedsel te verstrekken. In hun moederland was dit onmogelijk. Zo kwamen Hedwig Naets en Erika Wouters, echte Bezemkloksters, op het idee om daaraan eens een artikel te wijden.

Initiatieven
Het initiatief voor de opvang van Duitse kinderen gaat in de jaren vijftig uit van Caritas Catholica en het beperkt zich uiteraard niet tot Turnhout. In deze Kempische stad is het onderpastoor Pil (1922-1983) uit de Middelaresparochie, waartoe zowel Hedwig als Erika behoren, die het idee concreet vormgeeft. Hij spreekt vooral grote gezinnen aan die op het Stokt wonen, omdat hij denkt dat anderstalige kinderen zich daar vlugger zullen thuis voelen. Een aantal van die gezinnen gaat in op zijn vraag: een staaltje van solidariteit van Kempische mensen, die het in die tijd ook niet echt breed hebben, zo ook de gezinnen Naets en Goetelen. 

Brief van onderpastoor Pil om de families te bedanken en te verwittigen van de komst van de kinderen.

Het koppel Naets-De La-Haye is in het begin van de Tweede Wereldoorlog naar Turnhout gekomen omwille van de job van vader Frans. Hij is leraar drukker-letterzetter in de vakschool in de Zandstraat tot in 1949. Dat jaar verlaat hij het onderwijs om bij het ACW Arrondissement Turnhout te gaan werken. Dit engagement houdt hij aan tot aan zijn pensionering. Hij en zijn vrouw Renata, sociaalvoelende mensen, zijn al van in hun jeugd lid van de KAJ. Ze sluiten zich aan bij verschillende verenigingen en instanties om zich zo vlug mogelijk in de Turnhoutse gemeenschap te integreren. Frans wordt zelfs medestichter van de KWB parochie Middelares. Het is in deze parochie dat onderpastoor Pil zoveel mogelijk gezinnen motiveert om Duitse kinderen in hun gezin op te nemen. Moeder Renata helpt wekelijks op het kinderheil. Daar hoort ze over het project van de onderpastoor. Zij is tijdens de Eerste Wereldoorlog met haar familie naar Nederland gevlucht en werd daar opgevangen. Als de gelegenheid zich voordoet, wil zij iets terug doen om anderen te helpen. Ze denken dat hun gezin met de zeven kinderen Guido, Els, Leen, Greet, Hedwig, Jozef en Jan, gevestigd op het Stokt, helemaal beantwoordt aan wat de onderpastoor zoekt! 

Het gezin Naets in 1950. Vooraan vader Naets (43 j) Greet (7) moeder Naets (39) Jozef (2) Hedwig (6). Achteraan Els (14) Guido (16) en Leen (12).

Horen, zien en handelen: voor het eerst gastgezin
Irina/Irene Suchoweew, een 7-jarig meisje uit Stettbach nr. 62 über Schweinfurt aan de Main (stad in het noordwesten van de deelstaat Beieren) is het eerste kind dat het gezin Naets te gast heeft. Zij arriveert op 3 december 1953 en blijft tot in het voorjaar van 1954, ongeveer een half jaar. Ze wordt aangesproken als Irina. Zij volgt de lessen in de school van de Middelares in de Tramstraat. Als 7-jarige kan ze echter niet bij de iets oudere Hedwig in de klas terecht.

Viktor, de 9-jarige broer van Irina, wordt in dezelfde periode ondergebracht bij de familie Goetelen, eveneens een gezin met veel kinderen op het Stokt. Over hem volgt meer informatie in een van onze volgende ledenbladen.

Aan het verblijf van Irina heeft Hedwig weinig echt concrete herinneringen. Zij omschrijft heel die periode als een fantastische en heel plezante tijd en ze herbeleeft deze als een groot avontuur. Hedwig weet nog dat Irina haar eigen mooie pop had meegebracht, die te zien is op bijgaande foto. Ook herinnert ze zich dat ze Duits spreken met elkaar en dat ze van Irina het woord Schachtel leert. Dit woord wordt vanaf dan gebruikt voor de eigen doos met persoonlijke spulletjes, die elk kind in het gezin Naets bezit. De jongste broer Jan heet in navolging van Irina Lausbube, wat bengel betekent. Irina zingt ook dikwijls hetzelfde liedje: Auf ein Bein, Jan Tijsen, Jan Tijsen en ze springt dan op één been mee in de maat. 

Irina met pop. Foto familie Naets

Een streepje Duitse oorlogsmiserie
Irina komt uit een zorgzame en betrokken omgeving. Al enkele dagen na haar aankomst in Turnhout ontvangt de familie Naets een brief van haar stiefmoeder (Emma) met wat achtergrondinformatie over het gezin Suchoweeuw.

Emma is de tweede vrouw van de vader van Irina. Hij is Russisch en afkomstig uit Rostow aan de Don in het zuiden van Rusland. Deze stad wordt in 1941 en 1942 bezet door de Duitsers en de vader wordt als gevangene naar Duitsland gevoerd. In de gevangenis leert hij de weduwe, Ingeborg Singer, kennen en ze worden verliefd op elkaar. Beiden worden omwille van die niet toegelaten relatie naar een (semi)concentratiekamp gestuurd. Daar doet Ingeborg TBC op en wordt ze vrijgelaten: deels omwille van die ziekte en deels omdat ze zwanger is van haar partner. In Würzburg wordt in augustus 1944 haar zoontje Viktor geboren. Op 16 maart 1945 wordt de stad zwaar gebombardeerd door de geallieerden en wordt ze voor 90% verwoest, zo ook de gevangenis waar haar partner verblijft en het huis waar Ingeborg met haar moeder (oma Singer) woont. Beide vrouwen schuilen in de kelder van het brandende huis, dat 20 minuten later volledig verwoest is. Zij trekken naar Stettbach waar ze familie hebben. Daar trouwt Ingeborg na de capitulatie in mei ’45 met de vader van Viktor. In januari ‘46 wordt Irina geboren in het sanatorium waar haar moeder ondertussen verblijft en waar ze zeven maanden later overlijdt op 28-jarige leeftijd. Oma Singer zorgt voor het huishouden met de twee kinderen en heeft veel verdriet. Emma helpt haar en begint van de kinderen en hun vader te houden. Oma Singer, 75 jaar en zelf slecht te been, kan haar taken nog moeilijk bolwerken en dringt aan op een huwelijk. Dat gebeurt in januari ’47 als Emma 19 jaar is. Haar ouders en een broer wonen bij hen in en oma Singer woont twee huizen verderop op een kamer. Emma schrijft naar de familie Naets: Ik kreeg zelf nog twee kinderen Anton en Angelica, maar maakte geen onderscheid met de twee oudere kinderen. Haar man werkt in de zomer in een bouwfirma in Schweinfurt, in de winter is hij werkloos.

Enkele dagen na de brief van Emma komt ook een brief van oma Singer aan in Turnhout met nog wat meer achtergrondinformatie over de familie. Oma Singer zelf is de jongste van negen kinderen en komt uit een gegoede familie. Haar vader was leraar, net als zij en haar man en een van haar broers is directeur in het Groot Seminarie in München. Haar man, zij was zijn tweede vrouw, is al twintig jaar geleden overleden net als al haar broers, zussen en dochter. De twee kleinkinderen zijn de enigen die haar nog resten. Over Irina schrijft ze: Ze kan nog niet zo goed lezen en ook niet zo goed van buiten leren, maar ik vind het belangrijker dat ze het begrijpt en het in eigen woorden kan weergeven. Een dag voor de reis is ze gaan biechten, maar ze kan nog niet te communie gaan. Ze vermeldt ook dat de achtergebleven Anton en Angelica hopen dat het kerstekind hun broer en zuster zal terugbrengen.

Gezin Suchoweeuw in 1955. Het oudste meisje is Irina.

Drukke correspondentie
Tijdens het verblijf van Irina in Turnhout gaan kaartjes, brieven en foto’s over en weer tussen Turnhout en het thuisfront. De inhoud van de kaartjes, die haar ouders, grootmoeder en enkele mensen uit haar omgeving haar sturen, licht soms een klein tipje van de sluier op over haar leven in Duitsland. Ze heeft een tijdje samen met Viktor en haar oma in een soort tehuis, misschien een ziekenhuis, bij juffrouw Mathilde gewoond. Die vrouw, een verpleegster of verzorgster (?), heeft op de postkaart die ze stuurt ook de kerk aangekruist, waar ze samen dikwijls hebben verbleven en benoemt de rivier op de voorgrond als de Main. De ouders schrijven hun dochter dat ze braaf en dankbaar moet zijn en dat ze anders maar een tik moet krijgen. Oma Singer vraagt om bij Irina, die last heeft van haar amandelen, te wachten met opereren tot ze weer thuis is wegens het risico op complicaties. Zijzelf verblijft in april in Werneck, waar ze verpleegd wordt. Ze wil echter naar huis zodat ze daar haar kleinkinderen kan ontvangen als die binnenkort weer thuiskomen. Ze stuurt enkele kleine Duitse kinderboekjes voor de kinderen Naets, de kinderen Goetelen en voor Irina en Viktor.

Een bejaarde pastoor (alter Pfarrer) stuurt Irina een postkaart met vriendelijke aanwijzingen, vrij vertaald: Doe je best en wees altijd vriendelijk, vlijtig en bijzonder dankbaar om iedereen blij te maken. Bid alle dagen voor uw oma en uw weldoeners.

Begin mei 1954 gaan de kinderen terug naar Duitsland. Na het vertrek blijft de drukke correspondentie nog enige tijd verder gaan. Daarover in het volgende ledenblad meer, alsook over de opvang van Viktor bij de familie Goetelen en het volgende gastkind bij de familie Naets.

Vertrek naar huis in mei 1954. Meisje met konijnenjas is Irina, jongen naast haar is Viktor en achter hen moeder Naets en moeder Goetelen. Links achteraan pastoor Pil. Foto familie Naets.

datum_art23: 
maandag, 17 april, 2023 - 11:15